Afwijkingen op activiteiten

Kwijtschelding (budgetneutraal)

Zoals in Berap 2017-1 is aangegeven, ontstaat er een nadeel op kwijtschelding door meer aanvragen en toekenningen. Verwachting is dat er voor een bedrag van € 170.000 meer kwijtschelding wordt toegekend dan begroot. Dit bedrag heeft nagenoeg volledig betrekking op afvalstoffenheffing. Dit nadeel op kwijtschelding wordt gedekt uit de afvalstoffenheffing.

Bijstand (tegenvaller € 550.000)

Rekening houdend met het voorlopig rijksbudget voor bijstandsuitkeringen 2017, hebben we door stijgende aantallen bijstandsgerechtigden ten opzichte van de begroting een tekort van € 550.000.

Uitvoeringskosten bijstand (tegenvaller € 231.000)

De werkdruk bij de bijstandsverlening is door de jarenlange stijging van de aantallen bijstand en bijzondere bijstand dusdanig hoog geworden dat doorlooptijden deels de wettelijke termijn overschrijden worden en het ziekteverzuim boven de 4% is gekomen. De medewerkers ervaren de werkdruk als zeer hoog. Om de hoge werkdruk te normaliseren is voor de korte termijn € 231.000 nodig. Voor de lange termijn zal er in 2017 een geactualiseerd formatiecalculatie komen voor een lange termijn oplossing.

Armoedebestrijding (tegenvaller € 1.166.000)

De afgelopen jaren is in de bestuursrapportages steeds een tekort gemeld op bijzondere bijstand. Dit tekort wordt veroorzaakt door de sterk oplopende kosten voor beschermingsbewindvoering. Rechters kennen bewindvoering toe als ze iemand niet in staat achten zijn financiële belangen te behartigen of schulden maakt. Rechters bepalen ook weer het einde van de bewindvoering. In de praktijk komt het niet vaak voor dat eenmaal toegekende bewindvoering beëindigd wordt. Volgens de Participatie wet kunnen minima de kosten van de bewindvoerder vergoedt krijgen vanuit de bijzondere bijstand. De kosten zijn in vijf jaar tijd opgelopen van € 400.000 naar € 1,5 miljoen. De kosten zullen naar verwachting verder oplopen.

Het gaat hier om een landelijke trend. Na diverse onderzoeken en gesprekken met het ministerie en de rechtbank blijkt het om een structurele uitgave voor gemeentes te gaan. We kunnen als gemeente op dit moment nauwelijks het huidige niveau van uitgave beïnvloeden. Met het nieuwe beleidsplan schulddienstverlening hebben we invulling gegeven aan de beperkte invloed die we hebben. Nu we per 2018 een eigen bewindvoerder hebben, kunnen we passende ondersteuning bieden vanuit de gemeente. Lichte ondersteuning, zoals budgetbeheer, of zwaardere ondersteuning zoals bewindvoering. We gaan maatschappelijke partners bewegen om cliënten door te verwijzen naar de gemeente i.p.v. een aanvraag te doen bij de rechtbank. Daarmee hopen we de groei af te remmen.

Het tekort op de kosten voor beschermingsbewind is in de afgelopen jaren binnen het programma Inkomensondersteuning incidenteel afgedekt, onder andere met de rijksgelden voor intensivering armoedebeleid uit 2014 en een gunstige afrekening van de zorgverzekeraar in 2015. Maar nu het bedrag zo hoog oploopt en structureel is, en er tegelijkertijd een aanhoudende groei van de minimadoelgroep en het daardoor oplopende kosten voor minima regelingen is, is dit geen oplossing meer. Na saldering bedraagt het uiteindelijke tekort op armoedebestrijding € 1,166 miljoen.

In 2017 vangen we een deel van het tekort op binnen het programma met onderuitputting op de regelingen voor chronisch zieken (€ 492.000) en kinderparticipatie (€ 172.000). Zie ook de toelichting bij de doelen 4.1.2 en 4.2.1.